Meneer Werner, wat is er zo aantrekkelijk aan om je aandacht even van de woonkamer naar de badkamer te verleggen?
Enkele jaren geleden brachten we nog zo weinig mogelijk tijd door in de badkamer. Persoonlijke hygiëne werd door velen gezien als een noodzakelijk kwaad, iets wat zo snel en zo onopvallend mogelijk moest gebeuren. Tegenwoordig zijn we daar niet meer zo gespannen over. Persoonlijke hygiëne is een aangenaam aandachtspunt geworden en daarmee ook de badkamer. Het is een zintuiglijke ruimte voor regeneratie geworden, een plek waar we graag tijd doorbrengen. De eisen aan deze ruimte nemen navenant toe. Het is dus tijd om echt na te denken over meubels in de badkamer.
Heeft uw werk met de badkamer uw kijk op design veranderd?
Het heeft me zodanig veranderd dat het de manier waarop ik over design denk heeft versterkt. Ik zie mezelf namelijk niet als kunstenaar. Kunst is kunst om de kunst, terwijl design een doel heeft - en schoonheid is ook een doel.
Als ontwerper ben je een integraal onderdeel van een uitgebreide productieketen; het is dus belangrijk om rekening te houden met zaken als materiaalbeperkingen of productietechnieken. Het positieve van werken voor de industrie is dat je je niet in een vacuüm bevindt. De industrie geeft je qua methode praktisch een windtunnel en daar moet je als ontwerper zelf in denken. Dat vind ik positief en spannend voor mijn werk.
En toch blijf je vasthouden aan een overblijfsel van de kunstenaar: je tekent nog steeds alles met de hand?
Dat klopt. Ik houd gewoon graag de pen in mijn hand en slijp mijn werk tot ik de opwinding in me voel opkomen. Zo weet ik dat alles samenkomt en dat er iets nieuws ontstaat. Dit is een energetisch proces en niet rationeel of gepland. Ik ben er trots op dat ik een verfijnde ontwerpstijl blijf vinden die zo goed wordt ontvangen dat veel mensen zeggen: "ja, daar kan ik me in herkennen". Als ontwerpers staan we niet op het podium, we vullen geen concertzalen, maar ons applaus komt in de vorm van het aantal verkochte artikelen. Ik noem dat wel eens de 'buzz die we van de massa krijgen'. Industriële productie is een integraal onderdeel van ons ontwerp.
Geldt universaliteit ook wereldwijd?
Ik geloof dat er, omdat de media tegenwoordig in een wereldwijd netwerk zijn opgenomen, zoiets bestaat als een wereldwijde "overeenstemming" over wat mooi is. Toch hechten we nog steeds waarde aan een lokale 'touch'. Voor mij is de tijdelijke as echter interessanter dan de globale as. Als ontwerpers is het onze taak om innovaties te vinden die de wereld van vandaag interpreteren. Zoals ik het zie, is het een van de belangrijkste attracties van ons werk om mensen de kans te geven uitdrukking te geven aan de tijd waarin zij leven. Dit impliceert ook dat een ontwerper niet bang moet zijn om populair te zijn.
Hoe valt 'populair' te rijmen met 'design'?
Wel, veel mensen zijn bang voor te veel design. Uiteindelijk willen ze een stukje normaliteit tegen een redelijke prijs. Dat betekent dat je als ontwerper ook achteruit moet kunnen gaan. We hebben producten nodig die niet blijven roepen 'hallo, hier ben ik', zodat mensen zich ermee kunnen identificeren. Maar op een gegeven moment wordt het te simpel en valt er niets meer uit te halen zonder af te glijden naar prozaïsch ingenieurswerk. Als ontwerper zit je dan gevangen tussen banaliteit en finesse. De kunst is dus om vormen te reduceren en hun finesse te concentreren om hun essentie te vinden. Zoals Ketho of L-Cube, onderscheiden zij zich dan door hun evenwichtige proporties en discrete schoonheid en worden zij een integraal onderdeel van een harmonieuze ruimte.
Hoe lang kan men zich met een product identificeren?
Aangezien de badkamer een gemiddelde levensduur heeft van 15 tot 20 jaar, is de duurzaamheid van de formele uiting nog veel belangrijker dan in andere kamers. Het is relatief eenvoudig om een bank of een container te vervangen. Maar als het oog uitgekeken is op de inrichting van de badkamer, is het niet zo eenvoudig om daar iets aan te doen. Er komt een veel grotere inspanning bij kijken.